DE VINKDUIF EN HAAR BEOORDELING

Marnicq Demuer

 

Algemeenheden

Het type speelt een ondergeschikte rol. De lichaamsbouw is nochtans niet te verwaarlozen. De puntkap mag geen belangrijk uitgangspunt zijn bij de beoordeling. De keurmeester moet zich bij de beoordeling vooral concentreren op de kleur.

Belangrijke elementen bij alle kleurslagen:

*   Gelijkmatigheid in de grondkleur.

*   Aanwezigheid van vetschachten.

*   Spiegeltekening in de staart.

*   Zuivere grondkleur in de nek.

*   Doorgekleurde dijen en flanken.

*   Roestkleur in de kiel en op de binnenvanen van de slagpennen mogen nooit als fout worden aangerekend.

 

Variëteiten en hun keuring

A. De Roodvinken

1. De roodzwartvleugel vinkduif.

Belangrijke elementen bij de beoordeling:

*   De rood koperkleur dient van kop tot kiel gelijkmatig, goed doorgekleurd en vurig te zijn.

*   Schilden en rug worden zwart met kevergroene lakzoom gewenst.

*   Weinig purper is een minder ernstige fout dan een violette lakzoom op rug en schilden.

*   Bij duivinnen wordt wat roestoverschot ter hoogte van de rug getolereerd.

*   Doorgeslagen binnenvanen van de slagpennen en roest in de onderstaart zijn gewenste raskenmerken.

Meest voorkomende fouten:

*   Groene glans ter hoogte van het gezicht, de bovenhals en de borst.

*   Onzuivere flanken en een onvoldoende doorgekleurde kiel.

*   Violette lakzoom op de rug en de schilden.

2. De roodwitvleugel vinkduif.

Belangrijke elementen bij de beoordeling:

*   Primair is de intensiteit en de gelijkmatigheid van een goed doorkleurde grondkleur.

*   Borst, buik, kiel en flanken worden goed doorkleurd verlangd.

*   De buik van de duivinnen is meestal minder glansrijk.

*   De kieluiteinden dienen doorgekleurd te zijn.

*   Groenglans in de hals dient nog getolereerd. Zijn de halsveren echter volledig groen dan spreken we van een groene hals en dit is fout.

*   Rug, bovenstaartdek, vleugels en staart zijn zuiver ivoorkleurig.

*   Bij duivinnen wordt een grauwe of beigekleurige rug niet bestraft.

3. Gebande en geschubde roodwitvleugel vinkduif.

*   De binnenvanen van de slagpennen en de onderzijde van de staartpennen zullen voorzien zijn van een gekleurde vlek die alleen zichtbaar is bij uitgespreide vleugels en staart.

*   De banden zijn steeds smal, doorlopend en intesief bruinrood gewenst.

4. De roodblauwvleugel vinkduif: witpen, witplaat en geschubd.

Belangrijke elementen bij de beoordeling:

*   Gelijkmatigheid van de grondkleur is zeer belangrijk.

*   Een topper laat een vurige rood koperkleur zien van kop tot kiel zonder enige groene glans in de borstpartij.

*   Groene glans in de flanken, de buik, de borst en de kiel is foutief.

*   Groene glans in de halspartij moet getolereerde worden maar echte groene halzen zijn fout.

*   De mantelkleur bij de doffers dient zuiverder te zijn dan bij de duivinnen.

*   Witte ruggen zijn een ernstige fout.

*   Blauwe oren, dijen en blauw in de flanken en de kiel zijn fout.

*   Roest ter hoogte van de banden en de bovenrug mag niet te zwaar bestraft worden.

*   De uiteinden van de slagpennen dienen zwart te zijn.

*   Na de zwarte staartband dient er nog een licht gekleurde zoom zichtbaar te zijn.

B. De Geelvinken

1. De geelzwartvleugel vinkduif.

Belangrijke elementen bij de beoordeling:

*   Naarmate de grondkleur donkerder wordt neemt de kans dat roodglans optreedt toe.

*   Alle roodglans is foutief.

*   Naarmate de grondkleur lichter wordt is de kans groot dat de glans afneemt. Dit zal vooral het geval zijn ter hoogte van kop, borst, buik en flanken. Matte grondkleur is foutief.

*   Groenglans in de grondkleur is een ernstige fout.

*   In nek, voorhals en bovenflank kan een lichte roetaanslag toegelaten worden.

*   Violette kleur op rug en schilden is foutief en dient bestraft te worden.

*   Te weinig zwart doorgekleurde slagpennen en staartpennen zijn foutief.

*   Bij duivinnen dient licht optreden van roest op de schilden, de rug en de stuit niet te worden bestraft.

2. De geelwitvleugel vinkduif.

Belangrijke elementen bij de beoordeling.

*   De grondkleur zal in geen geval lichter zijn dan bij de zwartvleugels.

*   Bij doffers dient te weinig doorglanzende buikkleur bestraft.

*   Bij duivinnen is een doorglanzende buikkleur een wens.

*   Groene en erg rode glans in de hals zijn fout.

*   Om halsgroen goed te herkennen dient de vogel tegen het licht te worden gehouden.

*   Bij holvleugels dienen te weinig doorgekleurde dijen en kiel bestraft.

*   Witte oren is een zwaar gebrek.

*   Let wel! Een duif uitblinkend in egaliteit van kleur van kop tot kiel is niet noodzakelijk een topper!

*   Bruine of strogele exemplaren die gelijkmatig in kleur zijn maar glansloos kunnen nooit toppers zijn.

*   Het schild wordt zuiver ivoorkleurig verlangd.

3. De geelblauwvleugel vinkduif.

Belangrijke elementen bij de beoordeling.

*   Een gelijkmatig goudgele grondkleur met oplichtende glans van kop tot kiel dient nagestreefd.

*   Het kieluiteinde evenals de dijen worden goed doorgekleurd gewenst.

*   Blauwe oren dienen bestraft worden.

*   De staartband moet intensief gekleurd zijn. Dit is ook zo voor de uiteinden van de slagpennen.

*   De aanwezigheid van spiegels in de onderstaart is geen fout.

*   Lichte roest in de bovenrug dient getolereerd te worden.

*   Hoe zuiverder de blauwe vleugel- en rugkleur, hoe beter.

*   Bij duivinnen zijn gewolkte schilden geen ernstige fout.

*   Bij de gebande worden de banden niet roestig en strak verlangd.

 

Tot slot

 

Vinkduiven worden best gekeurd bij daglicht. Men neemt de duif op de rug in de hand en men laat het licht van bovenaf op de duif vallen. Tijdens het keuren neemt de keurmeester liefst een plaats in bij het raam zonder rechtstreekse lichtinval en al te sterk kunstlicht. Alle te keuren dieren worden dan van op dezelfde plaats beoordeeld.

 

Verslag en samenvatting tekst: A. Taghon

terug naar de duivenpagina